Wettelijke voorwaarden lokale omroep

Om een aanwijzing als lokale omroep te krijgen, moet een media-instelling op grond van de Mediawet 2008 aan de volgende drie voorwaarden voldoen:

  1. De aanvrager moet een rechtspersoon zijn met volledige rechtsbevoegdheid.
  2. De aanvrager moet zich volgens de statuten uitsluitend of hoofdzakelijk ten doel stellen op lokaal niveau de publieke mediaopdracht uit te voeren.
  3. De aanvrager moet volgens de statuten een orgaan hebben dat het beleid voor het media-aanbod bepaalt en de leden van dat orgaan moeten representatief zijn voor de inwoners van de gemeente(n).

Hieronder vindt u meer uitleg over de wettelijke voorwaarden.

1) Rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid  

De media-instelling die de aanvraag indient, moet een rechtspersoon zijn met volledige rechtsbevoegdheid. Van een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid is sprake als de statuten van deze instelling zijn opgenomen in een notariële akte. Het gaat dan om een akte die door een notaris is opgesteld en ondertekend. Een concept of een voorlopige akte is niet voldoende. In de praktijk zijn aanvragers van een aanwijzing als lokale omroep vaak een stichting.

De notariële statuten zijn een belangrijk onderdeel van de voorwaarden om aangewezen te kunnen worden als lokale omroep. Op de website van Stichting NLPO, de belangenorganisatie voor de Nederlandse lokale publieke omroepen, vindt u modelstatuten die u kunt gebruiken.

2) Statutaire doelstelling: op lokaal niveau uitvoeren van de publieke mediaopdracht  

Het doel van een (potentiële) lokale omroep moet zijn opgenomen in de statuten. In het doel moet in elk geval staan dat de doelstelling van de lokale omroep is om:

  • media-aanbod te verzorgen dat gericht is op de bevrediging van maatschappelijke behoeften die leven in de gemeente(n) waarop de instelling zich richt;
  • alle activiteiten te verrichten die nodig zijn om daarmee een publieke taak te vervullen.

Het komt vaak voor dat een lokale omroep ook een aanwijzing vraagt voor een of meer andere gemeente(n) dan die waarvoor hij is aangewezen. Om te voorkomen dat de statuten dan aangepast moeten worden, kan de lokale omroep in zijn statuten opnemen dat het als doel heeft ‘media-aanbod te verzorgen in de gemeente(n) waarvoor de media-instelling door het Commissariaat voor de Media is aangewezen’.

3) Programmabeleidsbepalend orgaan (pbo)  

Om aangewezen te kunnen worden als lokale omroep moet een aanvrager een pbo hebben. Het pbo bepaalt het beleid voor het media-aanbod van de lokale omroep en ziet toe op de uitvoering daarvan. Het pbo heeft de belangrijke functie om ervoor te zorgen dat het media-aanbod van de lokale omroep zo goed mogelijk aansluit bij de behoeften aan media-aanbod van alle inwoners van de gemeente(n).

Representativiteit pbo  

De samenstelling van het pbo moet representatief zijn voor de verscheidenheid binnen de lokale gemeenschap. Dit betekent dat het pbo moet bestaan uit meerdere leden, die elk een belangrijke in de gemeente(n) aanwezige maatschappelijke, culturele of levensbeschouwelijke stromingen vertegenwoordigt. Welke stromingen dit zijn kan per gemeente verschillen.

Voorbeelden van stromingen zijn bijvoorbeeld:

  • Maatschappelijke zorg en welzijn
  • Kunst en cultuur
  • Kerkgenootschappen
  • Onderwijs en educatie
  • Sport en recreatie
  • Evenementen
  • Etnische en/of culturele minderheden
  • Jongeren
  • Ouderen
  • Werkgevers
  • Werknemers

Leden van het pbo kunnen een stroming vertegenwoordigen als zij door ervaring en/of werkzaamheden kennis hebben van de behoeften binnen een bepaalde stroming. Vaak zijn pbo-leden afgevaardigden of vertegenwoordigers van een organisatie die actief is binnen een bepaalde stroming in de gemeente. Ook pbo-leden die niet woonachtig zijn binnen de gemeente waarop een lokale omroep zich richt, kunnen dus representatief zijn voor een bepaalde stroming in die gemeente.

Als een lokale omroep zich richt op meerdere gemeenten, dient de samenstelling van het pbo een evenwichtige en/of evenredige vertegenwoordiging te zijn van alle betrokken gemeenten. Daarbij kan een rol spelen dat een organisatie binnen een bepaalde stroming actief is in meerdere gemeenten.

Beperkingen lidmaatschap pbo

Leden van het pbo van een lokale omroep mogen geen nevenfunctie uitoefenen die de onafhankelijkheid van het media-aanbod zou kunnen beïnvloeden. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om de volgende nevenfuncties:

  • raadslid van de gemeente(n) waarvoor de aanwijzing wordt verzocht;
  • burgemeester of wethouder van deze gemeente(n);
  • lid van een van de commissies van deze gemeente(n);
  • behandelend ambtenaar van een procedure waarbij de lokale omroep betrokken is;
  • voorzitter, bestuurslid of medewerker bij een commerciële media-instelling;
  • medewerker van een bedrijf waaraan de verzorging van (een deel van) het media-aanbod wordt uitbesteedt.

De hierboven genoemde nevenfuncties leiden niet in alle gevallen tot beïnvloeding van de onafhankelijkheid. Dit hangt af van de situatie die zich voordoet en van eventuele afspraken die zijn gemaakt om de onafhankelijkheid van de lokale omroep te waarborgen.

De Mediawet 2008 kent naast de voorwaarde van representativiteit geen andere voorschriften waaraan een pbo van een lokale omroep moet voldoen om aangewezen te kunnen worden als lokale omroep. Stichting NLPO heeft hiervoor wel richtlijnen opgesteld in een model reglement pbo. U vindt dit modelreglement via de volgende link: Modelstatuten & overeenkomsten | Stichting NLPO.